Sitemap | Suche | Kontakt |
Albino Luciani > Teksten en toespraken






De Heilige Bonaventura

Op 22 september 1974, hield Albino Luciani in Rome een voordracht op het Internationaal Congres naar aanleiding van de 700ste verjaardag van het overlijden van de H. Bonaventura, waarin hij in het bijzonder belichtte wat deze Heilige de Christenen van de 20ste eeuw te zeggen had.

 

De H. Bonaventura belichaamt een type van heiligheid, die de moderne mens, die in de eerste plaats menselijke waarden hoogschat, zeer aanspreekt.

Bij hem combineerden fysische, intellectuele en morele eigenschappen zich zo goed, dat zijn tijdgenoten als het ware op de toppen van tenen liepen om hem te kunnen bewonderen. Er wordt gezegd dat velen bij zijn begrafenis geweend hebben want: “de Heer had hem de genade verleend dat ieder die hem zag onverwijld van hem hield”.

Wij weten: Bonaventura heeft meermaals zeer onbuigzame houdingen aangenomen en ook dikwijls harde woorden gebruikt. Hem was de opdracht gegeven in uiterst moeilijke omstandigheden leiding te geven. Anderzijds waakte hij erover dat goedertieren en zachtheid niet met zwakheid en een houding die alles goed vindt, verward werden. Zachtheid laten gedijen, zo schreef hij, wil niet zeggen nooit kwaad worden, maar kwaad zijn waar en wanneer het nodig is. Wie een leidinggevende functie bekleedt, moet het gelaat van een mens en een leeuw bezitten, hij moet goedheid met standvastigheid verenigen. De mensen willen de problemen van vandaag, die werkelijk bestaan en die door Extremisten op de spits gedreven worden, op een redelijke en menselijke manier opgelost zien. Velen wensen bijvoorbeeld het terug opbloeien van een Evangelische soberheid die de geloofwaardigheid van de Kerk ten goede zou komen. Maar we kunnen niet akkoord gaan met degenen die elke arme als een heilige en elke rijke als een uitbuiter bestempelen.Ook bevallen degenen ons niet die zich spottend uitlaten over elke vorm van echte vernieuwing en elke praktische realisatie  trachten te verhinderen. De H. Bonaventura heeft zich in een periode die op de onze gelijkt, voorbeeldig gedragen. Hij was eigenlijk een begenadigde Heilige….

Kenschetsend voor de moderne mens is een zeker optimisme dat de aardse realiteit waardeert omdat die zoveel schoon en goed inhoudt en niet als middel om de mens terug naar God te leiden. Bonaventura deelt gedeeltelijk dit optimisme maar zet het in het juiste perspectief waarbij hij aan 3 dingen denkt: de hiërarchie der waarden, de grenzen van de aardse goederen en de gevolgen van de Erfzonde in de mens. Al het geschapene vormt voor Bonaventura trappen die naar God leiden. Principieel moet de mens de aardse dingen niet mijden, veeleer moet hij met al deze dingen onder weg zijn naar God, zonder zich aan de dingen die hem op die weg begeleiden, vast te klampen. "O mijn ziel” – schrijft hij – “erken toch dat uw bevattingsvermogen zo groot is, dat geen schepsel, maar alleen God uw verlangen kan bevredigen”. God moet dus op de eerste plaats komen. Dan komt de ziel met haar talenten en daarna komt het geschapene. Daarvan – naar de mening van Bonaventura – zal men op een verstandige manier gebruik maken. “De schoonheid van het geschapene en de vreugde daaraan kan het mensenhart in zich sluiten, maar dat zal het niet verzadigen.” Niet alleen omdat elk schepsel zuiver ontologisch onvolmaakt is, maar ook omdat de mens door de erfzonde als het ware “blind en doof” geworden is. Zoals men ziet, is de theologie van de

H. Bonaventura en mengeling van een “theologie van de aardse werkelijkheid” met ene “theologie van het kruis”. Zulke theologie kan onze wereld die doordrongen is van Verbruiken en Genieten en die van het Kruis terugschrikt, alleen maar goed doen. Bonaventura was altijd  de man van het midden. Wat het kloosterleven betreft, bewandelt hij een weg tussen revolutie en traditie; wat de theologie betreft, het evenwicht tussen mystiek en rationaliteit, tussen Bijbel en Filosofie en is hij iemand die de volkse voorstellingswijze met wetenschappelijke pretentie verzoent. In het Kerkelijke Leven bepleit hij een samengaan van actie en bezinning en houdt een pleidooi voor ontvankelijkheid voor het nieuwe en voor trouw aan de overlevering. In de opvoeding is hij zowel voor de oude beproefde als voor nieuwe methoden en voor het leven in de Maatschappij benadrukt hij de noodzaak van Wijsheid en Gezag. Ik kom uit Venetië waar ik op enkele stappen van de Torre dell’ Orologio (uurwerktoren) woonde. Op de top van deze toren duiden de twee beroemde Moren in volkomen harmonie om beurten de uren aan, de ene van rechts, de andere van links. Die twee Moren brachten mij spontaan op de gedachte dat ook de H. Bonaventura in de loop van de geschiedenis zijn rol van bemiddelaar op deze wijze uitgeoefend heeft: alles wat goed en juist is opnemen, of het nu van deze of gene kant komt. Alleen op deze manier kan men bijdragen aan de vooruitgang van het individu, de Gemeenschap en de Kerk.

 

+ Albino Luciani